VAN GOGH VERVALSINGEN

 

 
In 1932 was het beroemd geworden proces Otto Wacker in Berlijn waar een aantal vermeende vervalsingen van van Gogh schilderijen werd onderzocht. 
Niet alleen stilistisch maar vooral ook wetenschappelijk met een focus op de chemische samenstelling van de gebruikte verf waar Wacker uiteindelijk op is veroordeeld.
M.C. Garnier was zo'n specialist die dactyloscopie-onderzoek pleegde en kwam met technologische bewijsvoering dat de verf van de vervalsingen een hoge concentratie hars bevatten welke door de andere experts als bewijsvoering werd gebruikt dat van Gogh dat niet in zijn schilderijen zou toepassen.
 
In het boek van Henk Tromp "De strijd om de echte Vincent van Gogh" staat de tekst: Een aantal schilderijen, waarvan de echtheid ontkend wordt, bleek een hoog harsgehalte in de verf te hebben.
De toevoeging van hars, leggen de deskundigen uit, zorgt voor een snelle droging, iets wat vreemd is aan van Goghs werkwijze?

De officier sluit uit dat van Gogh met hars zou hebben geschilderd en de officier sluit zich zonder voorbehoud aan bij het betoog van Justi en meent dat er over elf van de zestien in de rechtszaal aanwezige Wacker-van Goghs niet de minste reden voor twijfel aan de valsheid is.
 
Bij de verf die we in Nuenen in de Pastorietuin vonden (zie Brabants Heem 2009 jaargang 61#3) wordt door het Instituut Collection Netherlands een hoge concentratie colofonium vastgesteld met Pruisisch blauw, zinkwit en barium.
 
Uit de beschreven herinneringen van Anton Kerssemaker, leerling en schilders vriend van Vincent van Gogh weten we dat Vincent verf gebruikte welke bij huis- en amateurschilder Jantje Baijens werd gewreven en waar hij niet bijster tevreden over was maar wel goedkoper voor de altijd in geldnood verkerende Vincent.
 
Anton Kerssemakers beschrijft onder andere dat tijdens het schilderen van de kolenopslagplaats van het station in Eindhoven vanuit zijn huis de verf van de geschilderde lucht van het doek afdroop en dat het afgeschraapt moest worden.

Een andere schilders vriend en opdrachtgever, Antoon Hermans, gerespecteerd ingezetene van Eindhoven en ook bevriend met de architect Piere Cuijpers van de St. Catharina kerk in Eindhoven, was een veelzijdige goudsmid, kunstverzamelaar en ook leerling van Vincent.
Vincent maakte in zijn opdracht enkele voorstellen welke Hermans wilde kopiƫren voor het interieur van zijn huis.
 
Hermans restaureerde ook meubilair en gebruikte Copiava balsem om voor een snellere droging en dat kunstje werd door Vincent overgenomen.
Ook schrijft hij naar Theo, dat de doffe plekken in de verf door hem worden opgehaald met eiwit (waarmee hij harsvernis bedoelde).
Ook verwerkte hij "bitumen" (asfalthars en lijnolie).
 
Bij drogist Vrijman kwam Vincent niet alleen voor zijn medicijnen maar ook om Copiava balsum te verkrijgen.
Anton van Rappard, welke hem met tussenpozen bezocht om een tijdje samen te schilderen, vergezelde Vincent naar deze drogist/apotheker.
Het verhaal gaat, dat Vincent vroeg of hij Copiava ook met terpentine kon verdunnen.
 
Omdat dit middel ook gebruikt werd bij geslachtsziekten heeft Vrijman verontwaardigd gevraagd of ze niet al genoeg schade aan hun karkas hadden toegebracht.
Ook Dimmen Gestel weet te vertellen dat Vincent bij hun bedrijf drukinkten kwam halen.
 
We moeten ook niet vergeten dat Vincent vrij snel zijn schilderijen naar broer Theo in Parijs stuurde in speciale kisten en soms zelfs opgerold.
De verf moest daarom dan ook snel gedroogd worden want Vincent wilde Theo betalen met zijn werken voor de maandelijkse vergoeding welke hij ontving.
Hij kan ze niet nat verstuurd hebben en moet het drogingsproces zelfs versneld hebben door het bij zijn kacheltje in het atelier te plaatsen.
Hij had een enorme productie en zijn brieven getuigen van het werk dat hij opstuurde.
 
Soms liet hij zelfs weten, dat de schilderijen die hij in zijn brieven beschreef nog niet geheel droog waren en dat ze wat later zouden arriveren in Parijs
Als Theo op bezoek kwam nam hij zelfs schilderijen mee terug naar Parijs en deze moeten dan wel droog zijn geweest.
Olieverfschilderijen drogen heel langzaam, vooral met de dikke verf en klodders zoals zo karakteristiek door Vincent vervaardigd.
Vooral bij koude temperaturen duurt het nog langer en kan weken tot maanden duren.
 
Vincent nam ook een bestelling verf mee naar Antwerpen ter waarde van 25 Guldens welke hij later pas aan Baijens kon betalen
Een aantal Antwerpse schilderijen zullen dan ook vast Eindhovense verf met copiava balsum bevatten?

Is er een gerechtelijke dwaling geweest en heeft Otto Wacker terecht of onterecht in de gevangenis gezeten en zouden er bij een aantal van de als vervalst aangemerkte schilderijen toch nog echte van Gogh's zitten? 
 

 

 
.Afbeelding invoegen
 
 
 

Afbeelding invoegen
 
Boekje uit 1929 gevonden in boekwinkel Eindhoven met stempeltje van C.M. Garnier en moet dus zijn eigendom geweest zijn.