RAUWBOERKE -TONGELRE- EINDHOVEN

Uitgaande van de brieven van Vincent van Gogh over zijn bezoeken rond de Collse Watermolen en daarbij de "hutten" en mensen beschreef die woonden in zogenaamde "menschennestjes".
En doordat hij dat ook tekende en schilderde, ontstond de veronderstelling dat op die plaatsen wel eens  bewijs van bewoning gevonden zou kunnen worden.
Vincent beschreef o.a. het "Rouwboerke" en een vrouwtje met een bijnaam de "Heksenkop".
Eerder onderzoek,  onder andere door Jack van Hoek, toonde aan dat er achter Coll in Tongelre een gebied lag wat was aangeduid  als Raauwvelden.
Het is kadastraal vastgelegd als C 845.
Eigenaar was Joh van Lith, die echter in Geldrop woonde en misschien zijn grond verpachtte, alhoewel de grond zo moerassig en arm was dat er alleen "spurrie" ,= veevoer, groeide.
Als zodanig is dat ook op oude kaarten aangegeven zoals ook de andere "velden" in de buurt tussen de Dommel en Tongelre/Eindhoven.
Vincent vernoemde daar ook dat vrouwtje met de bijnaam "Heksenkop" wat Helena Bruining geweest moet zijn en haar latere dochter die ook de bijnaam van Collse Heks kreeg en woonde op Coll.

Die locaties waren daarom de moeite waard om eens met een aantal archeologen en onderzoekers met hun metaaldetectors te onderzoeken.
Met behulp van Kees van Grevenbroek, die het gebied kent als zijn broekzak, en onderzoekers waarmee we eerder de Pastorietuin van dominee van Gogh in Nuenen onderzochten zijn we op maandag 20 oktober 2014 gestart met  de expeditie met een groep waarop ik een beroep kon doen en onder supervisie van stadsarcheoloog Nico Arts, bestaande uit archeoloog Dirk Vlasblom, Rob Schlooz, Marjolein van de Berg, Jack van Hoek, Kees van Grevenbroek en componist/cineast Ed van Otterdijke en enige bijstand van Yvonne Henderson, Tonnie van den Boomen als Tongelrekenners en toeziend oog en fotograaf Frans Kirchner om een en ander vast te leggen. Frans ontwerpt en verzorgd ook de website en documentatie hiervan.
De resultaten en vondsten van artefacten zijn nu onderzocht en worden gedocumenteerd op het Archeocentrum van de Gemeente Eindhoven als bewijs van bewoning in die tijd.

Opmerkelijk was ook de ontdekking op het terrein, na enkele uurtjes,  van de twee zeer oude zwarte elzen die op korte afstand van elkaar stonden en qua plaats doet denken aan het schilderij "Hut met man die thuiskomt" ( JH 824).
Op het schilderij staan twee dunne elzen op ongeveer acht meter van elkaar langs een pad bij een klein boerderijtje in een verder nogal desolaat landschap.
Zwarte elzen gedijen graag in drassige grond en kunnen 100 - 200 jaar oud worden.
Andere hutten  "Vrouw met Geit" ( JH 823), "Bouwvallige Schuur en een Bukkende Vrouw" (JH 825), "Hut met Spittende Vrouw"  (JH 803), doen enigszins denken aan de voorgenoemde "Heksenkop"? 
Naar deze locaties willen we t.z.t.  tijd nog gaan zoeken omdat op sommige plaatsen ook puin van bakstenen is gevonden.

Rapportage daarover zal t.z.t. volgen.

Van Gogh schilderde minstens vier werken die hij naar zijn broer wilde sturen.
Hier volgt correspondentie uit de brieven van de bedoelde omgeving.
Vincent bezocht met zijn vriend Anthon van Rappard maar ook met Dimmen Gestel en andere Eindhovense amateurkunstenaars  deze plaatsen zoals we uit de overleveringen en herinneringen van zijn schildersvrienden weten.
O.a. zegt Dimmen Gestel daarover dat ze het gebied bezochten en beiden de zonsondergangen bewonderden bij de Opwettense Watermolen.
"Vincent raakte geheel in vervoering en we bleven daar  geruime tijd genieten van de geuren en kleuren van de natuur."

Van het turen en intensieve kijken kreeg Vincent rode ogen. En Dimmen  vertelt verder dat ze stonden op de positie waar van Gogh de watermolen schilderde met het kolkende water vanachter de sluis.

Brief 448 aan Anthon van Rappard 29-5-1884:
Fragment:
"Sedert Uw vertrek heb ik gewerkt aan een watermolen-die waar ik naar vroeg in dat herbergje aan ' t station waar we zaten te praten met dien man van wien ik U vertelde dat hij scheen te laboreeren aan een chronisch gebrek aan kleingeld in zijn zak."

PS: Collse Watermolen,  JH  488.

Brief 507 aan Theo  9-6-1885: 
"Ik weet niet of ge  in deze twee gevallen vinden zult-de hut met mosdak deed me denken aan een winterkoningennestje…."

Verder:

"Morgen ga ik schilderen een geval op een ander dorp-ook een hut – in kleiner formaat, ik heb dat Zondag  gevonden op een grooten togt die ik in gezelschap van een boerenjongen deed- om een nestje van een winterkoninkje magtig te worden."

PS:  Dit kunnen Driek Dekker en/of Piet van Hoorn (1873-1974) en zoon van de molenaarsfamilie van de nabijgelegen Opwettense Watermolen geweest zijn die in de buurt woonden.
Werkende en gevallen zoekende, heb ik zulke mooie hutten gevonden dat ik nu toch nog variaties van deze "menschennestjes" die me zoo doen denken aan de nesten van Winterkoninkjes- moet uithalen nl. schilderen.."

PS:  Vincent vertelde ook dat de nestjes al verlaten waren en het broedsel was uitgekomen.

"Ik wou dat ge er Zondag bij waard geweest. Ik kwam geheel bemodderd terug want wij hadden wel een half uur door een beek moeten waden."

Brief 508 aan Theo 15-6-1885:

"Ik wilde U nog zeggen dat ik nog een soortgelijk geval heb, namelijk een wit leemen hut" (JH 809).

Brief 515 14-7-1885 aan Theo:

"Waarde Theo ,ik wou dat de 4 doeken waarover ik U schreef weg waren- Maar ik houd het er voor dat deze 4 menschennestjes wel van  ' t zelfde soort zijn."

"Het eene is de residentie van een heer die in de wandeling wordt genoemd "Het Rouwboerke", het andere wordt bewoond door een braaf mensch dat toen ik er kwam geen mysterieuzer bezigheid verrigte dan haar aardappelkuil om te werken, doch evenwel ook moet kunnen toveren, althans zij draagt den naam van "den Heksenkop ."

PS: Johan van Lith was eigenaar van het stuk grond in Tongelre,  gelegen nabij de Collse watermolen dat "Rouwveldje" of "Raauwvelden" werd genoemd.

En: Catharina  Helena Bruininga wiens dochter later in huis ten Coll woonde en ook de bijnaam had van "de Collse heks" ?

Verder:

"Als ge deze 4 doeken hebt en nog een paar kleinere studies van hutten",etc…

"Als men rekent al wat men te loopen en te sjouwen heeft om het rouwboerke en zijn hut te schilderen…"

"doch tevens wortelen plukken in de sneeuw…”

Aldus de correspondentie.

Ook Antoon Kerssemakers, de andere schildersvriend, zou hutten schilderen vanuit een andere kijkhoek dan Vincent maar dat vertoond wel veel gelijkenis.
Zie bijlages van expeditie  ( foto''s Frans Kirchner , Dirk Vlasblom en Peter Nagelkerke).

De gevonden artefacten bestaan uit metalen voorwerpen zoals een roestvrij Herder-Solingen mesje.
De firma bestond al in 1727, een ander mes-lemmet, grote oude vierkante  nagels (spijkers), loden bolletjes en draadresten.
Een zware ijzeren beugel waarvan lijkt alsof er een waterpomp mee bevestigd is, groot metalen frame met houtresten zoals van planken en nog veel meer wat gedetermineerd moet worden.
De zure vochtige grond conserveerde de brokstukken .
Een verder analyse word bij het Archeocentrum gedaan en ook met navraag  bij specialisten van oude werktuigen.
Ook werden scherven van dakpannen gevonden.
Een gedeelte van het terrein is al eens opgehoogd en rondom met prikkeldraad voorzien.
Eerst werd alles gewassen en gefotografeerd voor het registreren.
In elke geval is de belangrijkste conclusie dat er inderdaad bewoning is geweest.
De prachtige oude elzen zijn zeker de moeite waard om te beschermen.
Ze zijn nu ongeveer  een meter doorsnede aan de wortelzijde en zijn vroeger meerdere malen geknot totdat ze uitgroeiden tot de machtige stammen van vandaag.
We zijn van plan verder onderzoek te plegen maar zullen daarvoor eerst nog wat bureauwerk nodig hebben om mogelijke locaties van de hutten te ontdekken in dat moerasachtige gebied.


Peter Nagelkerke, 1 november 2014.

* "De Heksenkop", Catharina Helena Bruininga, geboren omstreeks 1828, was de weduwe van Jacobus Christiaan Neiszen, dus heette eigenlijk Catharina Helena Neiszen-Bruininga. Ze overleed, 90 jaar oud, op 2 december 1918 in Tongelre.
 

ENKELE BEVINDINGEN VAN EXPEDITIELEDEN 

Onze vrijwilliger heeft jaren in Wageningen onderzoek gedaan naar elzen. 

Ze kunnen inderdaad zeer oud, honderden jaren, worden en werden vaak op lage beenhoogte gekapt. De grond bepaald ook de groeisnelheid. Elzen maken zelf stikstof door knollen-bacteriestrengen aan de wortels.Arme zure veengrond kunnen ze blijkbaar goed aan.

Zijn idee voor werkelijke datering is met een dunne boor het aantal  jaarringen te  tellen, mits echt nodig én professioneel te laten doen.
Zolang de bomen goed beschermd zijn dus niets boren in de bomen.
Normaal kunnen ze een leeftijd van 100 jaar bereiken maar er zijn  natuurlijk uitzonderingen, ook elders in Europa.
Elzen werden ook gekapt voor het hout voor de ovens en kachels.
Als ze  worden afgezaagd groeien deze weer uit tot enkele bomen.
Het zou kunnen dat onder de grond dus wel een ouder wortelgestel zit.
Men noemt dit ook wel een houtstoof.
Vroeger werd om de ongeveer zes tot acht jaar de takken afgezet voor het geriefhout.

Wat een succes!  Veel vondsten van perceel 845.
Het is net het westelijkste deel waar het droog is. De uitstulping aan perceel 826 zal wel iets te betekenen hebben, bijvoorbeeld een eendenkooi?
Donderdag zie ik een vrijwilliger hier die bioloog is en veel van bomen afweet.
De zwarte elzen waren onderin 80-90 cm dik en ben zeer benieuwd of ze 130 jaar of ouder kunnen zijn.
Dan hebben we twee bomen gelokaliseerd die Vincent gezien en geschilderd heeft!
Het stukje porselein en industrieel wit kunnen makkelijk 19e eeuws  zijn.
Het koperen duitje kan tot 1850 als betaalmiddel gebruikt zijn. Zo'n hut kan er gerust vijftig jaar of meer gestaan hebben.

Ik ga mijn best doen en het landschap eens goed nalezen op bebouwing door te kijken naar de beplanting.

Dus mocht je nog potentiële plaatsen tegenkomen dan graag even laten weten. Ik dacht zo als daar een pad heeft gelopen vanaf Coll dan stonden die hutten er misschien bij in de buurt en niet direct midden in het veld?
Waar wij waren was waarschijnlijk een pad?

Het was me een waar genoegen en ik hoop dat we er een mooi verhaal van kunnen maken. Ik maak er sowiezo een verslag van.
Met rauwe groet.

Onze zoektocht was op een wonderschone dag.
De conclusie dat er bewoning is geweest is het belangrijkste en de onderbouwing daarbij van de vondsten.
Ik neem aan dat Dirk alles nog gaat wassen en dateren?
Ik wil wel helpen daarbij en misschien ook leuk om dat met camera vast te leggen, met een eerste analyse van het materiaal?
Komt er een rapportje over?
Dirk heeft nogal wat aantekeningen gemaakt over de locatie.
Ik denk wel dat we nog moeten uitzoeken hoe oud die elzen kunnen worden en herkomst van het mesje (mooie vondst ook)?
De ijzeren voorwerpen kunnen misschien beter ingeschat worden als e.e.a. schoon is?

Was super leuk en spannend!
Zie hier een schilderij van een vergelijkbare hut door Kerssenmaker.
Jij vond stukje dakpan Dirk, die lagen dus onder het riet?
Dit hutje lijkt niet van baksteen?

Ik heb het ook naar mijn zin gehad. Zelfs die laatste 2 uren, in eenzaamheid doorgebracht, waren louterend. Ik had ze niet willen missen. Mijn zonnebril, brood en drinken zaten veilige achter slot in de auto van Peter en mijn boek, met alles over Van Gogh, zat opgesloten in de auto van Marjolein. Ik kon er dus niet bij. Op het bankje bij de watermolen zat ik heerlijk in de zon en dacht aan die arme sloeber die hier heeft zitten schilderen. Het rauwboerke, dat zijn schamele optrekje wel in huur had van de rijke Van Lith, heeft hier misschien op een afstandje naar de schilder staan kijken; pruim in de mond, riek op de schouder, één hand in de zak. Ze zullen een praatje hebben gemaakt. Misschien zijn ze in zijn hut koffie gaan drinken want Brabanders zijn gastvrij. Ik werd aan die tafel wakker uit mijn gemijmer door het kraken van een takje. Een moeder met twee kindjes kwam aangefietst. ’t Is herfstvakantie en het begon toch wel wat frisjes te worden aan de rug. Wanneer zou ik, die door mijn kreupel pootje jullie wat tot overlast is geweest, naar huis kunnen? 

Ben zeer benieuwd naar alle uitkomsten van het onderzoek.









 

 

 - Van Gogh -


- Kerssemakers -


- kadastrale kaart -


- de expeditie Kees en Peter - 01 -


- de expeditie - 02 -


- de expeditie - 03 -


- de expeditie -04 -


- hier heeft de hut gestaan? - 01 -


- hier heeft de hut gestaan? - 02 -


- afwassen van de gevonden voorwerpen -


- de "dagopbrengst" -